Wat is praktijkonderwijs?
Praktijkonderwijs (ook wel PrO genoemd) is voor leerlingen van 12 tot en met 18 jaar die moeite hebben met leren op de traditionele manier. Leerlingen leren niet alleen uit boeken en online maar vooral door te doen, in de praktijk dus.
Advisering
De basisschool geeft alle groep 8-leerlingen een advies mee voor het voortgezet onderwijs. Leerlingen met het advies praktijkonderwijs hebben in vergelijking met leeftijdsgenoten vaak een achterstand, met name op het gebied van taal en rekenen.
Om toegelaten te kunnen worden tot het praktijkonderwijs is een Toelaatbaarheidsverklaring Praktijkonderwijs (TLV PrO) nodig. Sinds 1 januari 2016 zijn de samenwerkingsverbanden passend onderwijs verantwoordelijk voor het afgeven van deze TLV PrO. De samenwerkingsverbanden moeten daarvoor landelijk vastgestelde criteria hanteren.
Het praktijkonderwijs hanteert de volgende landelijke toelatingscriteria:
Advisering
De basisschool geeft alle groep 8-leerlingen een advies mee voor het voortgezet onderwijs. Leerlingen met het advies praktijkonderwijs hebben in vergelijking met leeftijdsgenoten vaak een achterstand, met name op het gebied van taal en rekenen.
Om toegelaten te kunnen worden tot het praktijkonderwijs is een Toelaatbaarheidsverklaring Praktijkonderwijs (TLV PrO) nodig. Sinds 1 januari 2016 zijn de samenwerkingsverbanden passend onderwijs verantwoordelijk voor het afgeven van deze TLV PrO. De samenwerkingsverbanden moeten daarvoor landelijk vastgestelde criteria hanteren.
Het praktijkonderwijs hanteert de volgende landelijke toelatingscriteria:
- Het IQ van de praktijkschool leerling ligt tussen 55 en 80.
- De leerling heeft een leerachterstand van drie jaar of meer op twee van de volgende domeinen: inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen. Waarvan één van de domeinen inzichtelijk rekenen of begrijpend lezen moet zijn.
Hoe werkt praktijkonderwijs op het Varendonck College?
Het praktijkonderwijs is een kleinschalige afdeling binnen het Varendonck College. De klassen zijn klein en leerlingen krijgen intensieve en persoonlijke begeleiding van hun mentor. Bij praktijkonderwijs kijken we naar het kind achter de leerling. We zien bij ieder kind de mogelijkheden tot ontwikkeling.
Het praktijkonderwijs bestaat uit een onderbouw en een bovenbouw. Een leerling zit twee of drie jaar in de onderbouw en twee of drie jaar in de bovenbouw. De meeste leerlingen stromen na vier jaar uit naar een MBO-entreeopleiding of naar arbeid. Nadat leerlingen uit het praktijkonderwijs zijn uitgestroomd worden ze nog twee jaar gevolgd en bieden we, indien nodig, nazorg en begeleiding.
Eigen leerroute
Elke leerling volgt zijn eigen leerroute. De groei van iedere leerling is vastgelegd in een 'Groeidocument', wat bestaat uit de ontwikkelingen van de leerling en de doelen waar de leerling aan wil werken. Dit document wordt door de leerling, in samenwerking met de mentor, gemaakt.
Stagevaardigheid
Al vanaf het eerste leerjaar werken leerlingen aan hun stagevaardigheid. Dit doen onderbouwleerlingen door middel van lessen in het arbeidstrainingscentrum (ATC) en workshadowing (snuffelstages). Ook derdejaars leerlingen volgen ATC-lessen en doen aan workshadowing. Voor hen komt daar vanaf februari nog twee dagen stage in de week bij. Vierdejaars leerlingen lopen het hele schooljaar door twee dagen in de week stage.
Het praktijkonderwijs bestaat uit een onderbouw en een bovenbouw. Een leerling zit twee of drie jaar in de onderbouw en twee of drie jaar in de bovenbouw. De meeste leerlingen stromen na vier jaar uit naar een MBO-entreeopleiding of naar arbeid. Nadat leerlingen uit het praktijkonderwijs zijn uitgestroomd worden ze nog twee jaar gevolgd en bieden we, indien nodig, nazorg en begeleiding.
Eigen leerroute
Elke leerling volgt zijn eigen leerroute. De groei van iedere leerling is vastgelegd in een 'Groeidocument', wat bestaat uit de ontwikkelingen van de leerling en de doelen waar de leerling aan wil werken. Dit document wordt door de leerling, in samenwerking met de mentor, gemaakt.
Stagevaardigheid
Al vanaf het eerste leerjaar werken leerlingen aan hun stagevaardigheid. Dit doen onderbouwleerlingen door middel van lessen in het arbeidstrainingscentrum (ATC) en workshadowing (snuffelstages). Ook derdejaars leerlingen volgen ATC-lessen en doen aan workshadowing. Voor hen komt daar vanaf februari nog twee dagen stage in de week bij. Vierdejaars leerlingen lopen het hele schooljaar door twee dagen in de week stage.
Wat zijn kenmerken van praktijkonderwijs?
- Kleine klas met intensieve en persoonlijke begeleiding
- Uitdagend en praktijkgericht onderwijs
- Per leerling een groeidocument dat is gericht op ontwikkeling
- Leerlingen ontwikkelen zich ook via beroepsgerichte stage
- Begeleiding naar zelfstandigheid
- De mogelijkheid om praktijkverklaringen en je praktijkonderwijsdiploma te behalen